De meeste oefeningen en situatie zijn voor de opleiding Social Work. Docent bekijkt of er onderdelen bij zijn die ook voor de starters gebruikt kunnen worden.

Terug naar overzicht

----------

Beargumenteren.

“Alles wat je zegt wordt tegen je gebruikt”.

Doel:
- Leren beargumenteren van een stelling.
- Leren verdedigen van een stelling.
- Leren luisteren.
- Verschillende soorten argumenten herkennen.

Ondersteunen van je mening met verschillende argumenten.
- Zakelijke, dit zijn controleerbare en feitelijke argumenten.
- Emotionele, hierbij betrek je het gevoel.
- Morele, heeft te maken met je geweten, goed en fout (waarden en
normen).

Kom je met tegen argumenten of ga je een argument ontrafelen (je gaat in op het argument en maakt ze zwakker).


Werkwijze:
-De ander vertelt je een stelling en voert ter ondersteuning argumenten aan.
-Je reageert niet door nieuwe argumenten aan te voeren, maar verzwakt
alleen de argumenten van de ander, je probeert dus alles wat de ander zegt
tegen hem te gebruiken.


Observatiepunten:
-Een groepsgenoot (A) heeft een stelling en heeft vijf minuten om
argumenten hierbij te bedenken.
-De ander mag geen nieuwe argumenten inbrengen, maar moet de
argumenten van de ander afzwakken.
-Hoe wordt de stelling verdedigt ?
-Op welke manier wordt A onderbroken door B?
-Let op de non-verbale communicatie.
-Let op de verbale communicatie: luisteren ze naar elkaar, gebruikt B nieuwe
argumenten, zeggen ze beiden duidelijk wat ze bedoelen?

Stellingen (uiteraard kun je ze ook zelf bedanken):
- Iedere achttienjarige moet één jaar dienstverlening verrichten.
- Er moeten minder cellen komen en meer werkkampen.
- Hoe meer televisie zenders hoe beter.
- Abortus moet niet worden gelegaliseerd.
- Ouderen boven de zestig jaar mogen geen auto meer rijden.
- De werkeloosheid onder jongeren los je alleen op door hen te dwingen te gaan werken.
- Jongeren die in de stad opgroeien, zijn veel verder in hun ontwikkeling.

Terug naar overzicht