Deze lessen zijn bedoeld voor de studenten van de opleiding Social work.
Opleiding Social Work.
Terug naar overzicht
----------
Groepsdynamica (meerdere lessen).
Onder een groep verstaan we twee of meer personen die iets met elkaar te maken hebben en in verband hiermee contact met elkaar onderhouden.
Schrijf ca 7 groepen op waar jij een onderdeel van bent.
~ Ben je vrijwillig en niet-vrijwillige een onderdeel van die groep?
Je bent vrijwillig in deze klas, je bent niet vrijwillig lid van de blauwogige of
een groep kankerpatiënten.
~ Open en gesloten groepen.
Een open groep neemt nieuwe leden aan, school is dus een open groep, als
je wilt kun je er lid van worden.
Een open groep staat open voor buitenstaanders en nieuwe leden; zij geven
vaak informatie over wat er in de groep gebeurt.
Gesloten groepen zijn gesloten voor buitenstaanders; groepen stellen vaak
zulke hoge eisen dat er in feite maar weinig mensen aan de voorwaarden
kunnen voldoen. Bv. hoge contributie.
~ Formele en informele groepen.
Formele is officieel gevormd volgens bepaalde regels en afspraken.
[politieke partij, een schoolklas].
Informele groep ontstaat toevallig er zijn regels officiële regels
[vriendenkring, sub groepje in de klas].
Noem een groep waar je deel vanuit maakt en waar je niet blij mee bent.
Hoe komt het dat je in de groep zit.
- Hoe groot is de invloed van die groep op jouw gedrag [0–10]?
- Groepscohesie [samenhang binnen de groep, saamhorigheid].
Geef een score van 0 tot 10 over de groepscohesie binnen jou groepen.
¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬
Neem een paar leiders in gedachten (misschien jouw grote voorbeeld):
Over welke persoonlijke eigenschappen beschikken deze.
Geef percentages bij de 3 leiderschapsstijlen voor jouw manier van werken.
Totaal 100 %. [autoritair, democratisch, laissez-faire]
Mogelijke gevolgen van de stijlen :
Autoritair: Leidinggevende is de baas.
Sfeer:
- Bang om te falen
- Competitie, de beste wil winnen.
- Geen ruimte voor creativiteit.
Democratisch: Ruimte voor inspraak.
Sfeer:
- Iedereen voelt zich verantwoordelijk.
- Nauwelijks concurrentie.
Laissez - faire: Zoek het maar uit.
Sfeer:
- Ieder voor zich.
- Rommelig
- Je moet maar zien wat er van terecht komt.
~ Taakgerichte leider zijn veelal met de taak bezig.
~ Relatiegerichte leiders houdt zich meer bezig met de verstandhouding binnen
de groep.
Als directe leidinggevende heb ik het liefst een man/vrouw [toelichting].
Stellingen:
a. Regels werken het beste als je de groep de regels zelf laat maken.
b. Door regels ga je ervaren wat vrijheid is.
c. De informele leider van een groep cliënten kun je maar beter te vriend houden.
d. Het is makkelijker je collega op een “ tekortkoming ” aan te spreken in een teamvergadering dan persoonlijk.
_
Leiderschapsfuncties:
- Initiatieven nemen; de groep in beweging brengen, doel aanwijzen, methode voorstellen.
- Regelend optreden; regels opmaken en vertellen, de richting en het tempo bepalen, doel vaststellen.
- Informeren; anderen informeren en om informatie vragen,
- Steunen; het scheppen van een aangename sfeer, spanning verminderen, aanmoedigen, complimenteren.
- Evalueren; terugkijken, wat is goed gegaan en wat niet , aanpassingen doen eventueel.
_
Zo kunnen leiderschapsstijlen ontstaan:
- Stijl 1 voor groepen met mensen die niet willen of durven en niet kunnen. Hier past een instruerende leiderschapsstijl. Duidelijk instructies geven en controleren.
Een groepje kinderen moet voor het eerst met waterstofzuigers een hal schoonmaken die ze net met een brandslang hebben natgespoten.
- Stijl 2 voor groepen die wel willen en durven, maar (nog) niet kunnen. Hier past een overtuigende stijl. De deelnemers zijn gemotiveerd, maar moeten nog geholpen worden. De leider vraagt de deelnemers om advies, maar beslist zelf.
Een peuterleidster gaat voor het eerst een musical maken met de kinderen; de kinderen vinden het leuk, maar moeten nog geholpen worden.
- Stijl 3 voor groepen die wel kunnen, maar niet willen of durven. Hier past een overleggende stijl; zodat groepsleden- in overleg met de begeleider – uitzoeken wat ze willen.
Een groepje kinderen dat al allerlei toneelstukjes heeft opgevoerd, moet – zonder dat ze daar veel zin in hebben – een nieuw toneelstukje maken.
- Stijl 4 voor groepen die kunnen en willen/durven. Hier past een delegerende stijl. Deelnemers zoeken zelf uit wat ze moeten doen en hoe ze het moeten doen.
Een groepje kan zelfstandig een toneelstuk produceren en is zeer gemotiveerd. Er is nauwelijks begeleiding nodig.
1 en 2 zijn stijlen van leidinggeven. 3 en 4 zijn stijlen van begeleiden.
Welke stijl past hierbij?
De oefening heeft als doel argumenten te bedenken op grond waarvan je bewust kiest voor een bepaalde leiderschapsstijl bij een bepaalde situatie.
Werkwijze
Geef in het schema hieronder aan voor welke stijl je kiest, bij die situatie:
- stijl 1: instrueren
- stijl 2: overtuigen
- stijl 3: overleggen
- stijl 4: delegeren
Schrijf voor jezelf enkele redenen op waarom je voor die stijl kiest.
Wissel de uitkomst en de redenen uit met je buurman/buurvrouw.
Situatie 1: De eerste training aan een onzeker groepje kinderen.
Ik kies voor stijl 1/2/3/4, omdat:
Situatie 2: Voor het eerst een buurtfeest organiseren met een enthousiaste groep buurtbewoners.
Ik kies voor stijl 1/2/3/4, omdat:
Situatie 3: Een groep onzekere bejaarden voor het eerst bejaardengymnastiek geven.
Ik kies voor stijl 1/2/3/4, omdat:
Situatie 4: Eerste training na een gewonnen bekerfinale (en een fantastisch feest).
Ik kies voor stijl 1/2/3/4, omdat:
Situatie 5: Een huiswerkbegeleiding uur voor ongemotiveerde studenten, met veel onvoldoendes die zo’n begeleidingsuur helemaal niet zien zitten.
Ik kies voor stijl 1/2/3/4, omdat:
Situatie 6: Een groep enthousiaste, drukke en onrustige kleuters voor het eerst gymnastiekles geven.
Ik kies voor stijl 1/2/3/4, omdat:
¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬_
Oefening ‘Toren bouwen”
Doel van de oefening is:
- je te laten ervaren hoe het is om als (bege)leider met verschillende stijlen te werken:
- te laten ervaren om als deelnemer met verschillende stijlen geleid te worden.
- Groepsrollen herkent
Binnen een groep ontstaan altijd sociale structuren. Binnen deze sociale structuur heeft ieder een eigen rol(len).
Als basis kan je drie soorten rollen onderscheiden:
- De sociale rollen :Richten zich op de relaties.
Streeft meestal naar tevredenheid voor iedereen. Hun doel is de groep bijeen te houden. Kritiek, agressie en onenigheid wordt vermeden.
- De taakgerichte rollen: Richten zich op de taak, de opdracht. Besteedt weinig aandacht aan sociale relaties. Zij zijn niet extreem vriendelijk maar ook niet vijandig. Ze werken teruggetrokken en rustig aan hun taak.
- De neutralen rollen: zijn meestal lid van een groep uit eigenbelang of omdat ze verplicht moeten deelnemen en zich nauwelijks betrokken voelen (ze doen hun ding).
Door het geheel van de posities en de relaties die de groepsleden onderling vormen komt de uiteindelijke groepsstructuur tot stand. Het kan nuttig zijn deze groepsstructuur in kaart te brengen.
Werkwijze:
- Verdeel de klas in vier groepen.
- Een van deze personen is de (bege)leider. Bepaal wie.
- groep 1 heeft een autoritaire leider
- groep 2 heeft een democratische leider
- groep 3 heeft een participerende leider
- groep 4 heeft een laissez-faire leider
Zorg voor de volgende benodigdheden:
- 100 velletjes A4-papier
- Twee scharen per groepje
Het doel is dat iedere groep een zo hoog mogelijke toren bouwt met behulp van de benodigdheden.
Voorbereiding
- bespreek in de hele groep hoe de 4 verschillende leiders zich zullen gaan gedragen.
Nabespreken:
- Welk groep had de hoogste toren? Wat had dit te maken met de
leiderschapsstijl?
- In welke groepje was de sfeer het beste ? Wat had dit te maken met de
leiderschapsstijl?
- Wat kun je van deze oefening leren?
_
De onderlinge samenhang van een groep wordt groepscohesie genoemd. Cohesie uit zich in zaken zoals:
• Beroepstrots > trots dat je een onderdeel bent van de groep
• solidariteit > gevoel van saamhorigheid
• loyaliteit > je bent trouw aan
• samen optrekken
• intimiteit > je voelt je veilig en geborgen bij elkaar
Hoe groter de samenhang is tussen de leden, des te sterker zal de groep zijn en zullen de doelstellingen gerealiseerd worden.
Factoren die de samenhang versterken; (bedenken zelf)
• De groep verleent de leden status en erkenning
• De leden mogen elkaar
• Er is de mogelijkheid tot het uitvoeren van gezamenlijke activiteiten
• De instelling staat positief tegenover de groep en stimuleert deze.
Factoren die de samenhang afremmen:
• Vorming van subgroepen binnen de groep als gevolg van dominerend of competitiefilm gedrag.
• Persoonlijke onenigheid
• Zakelijke onenigheid
• Falen van de groep om de doelstellingen te halen.
Het sociogram:
Geeft de onderlinge relaties tussen de groepsleden weer.
Er zijn verschillende manieren om een sociogram te maken.
¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬
Een goede oefening bij groepscohesie is ”Kom in onze groep”.
- Eén persoon op de gang.
- Rest van de klas maakt een kring en zorgt dat de ene persoon niet binnen de groep kan komen.
- Docent vertelt verder niets over regels.
- Je kunt de oefening ook uitlaten voeren met een paar studenten die het groepsproces observeren.
Ik heb deze oefening vele malen begeleid en de resultaten waar zeer uiteenlopend.
- Tot wat zijn mensen in staat om iemand niet toe te laten?
- Welke rollen ontstaan er binnen de groep?
- Wat er iemand niet achter het doel staat van de oefening?
- Tot wat is iemand instaat om binnen de groep te komen?
Je mag contact met mij opnemen en dan kan ik je vertellen wat er allemaal gebeurd is, echt te veel om op te noemen.
Belangrijke noot: Zorg voor een veiligheid.
Groepsdruk
Is de benaming voor de druk die een peergroup uitoefent op een bepaald persoon of kleinere groep om diens gedrag te veranderen.
Dit kan zowel in positieve als in negatieve zin gebeuren
Groepsdruk kan te maken hebben met opvattingen over bepaalde onderwerpen, voorkeuren voor muziek en kleding of de kijk op het leven.
Groepsdruk betekent dat de mensen die in jouw omgeving zijn, druk op je uitoefenen. Deze druk kan bewust of onbewust zijn.
Tot nu toe kan niemand weerstaan aan groepsdruk, we zijn er allemaal aan onderhevig.
Groepsdruk is nodig om groepen te kunnen vormen en om tot resultaten te komen.
Maar groepsdruk kan ook erg negatieve gevolgen hebben, zowel naar de leden toe in de groep (bv: pestgedrag, iemand slaan, discriminatie, etc.).
Peergroup: Een groep leeftijdsgenoten waar je bij wilt horen. Je gaat ook de waarden en normen overnemen van de groep. Ideeën en opvattingen die niet gelijk zijn aan die van de ouders. Eerst ouders erg belangrijk nu steeds meer leeftijdsgenoten.
Terug naar overzicht
Contact via info@feelwelcome.eu